Bodemleven
De gemeente zet zich in voor de (bodem)biodiversiteit. Dit doen we onder andere door meer ruimte te geven aan groen. Ook zetten wij ons in op het verfijnen van het bermbeheer. De gemeente doet een proef of een andere manier van maaien helpt om de biodiversiteit in de bermen te vergroten.
Rondom bomen wordt niet meer gemaaid om de insecten een schuilplaats te geven. Daarnaast wordt er op sommige plekken minder gemaaid of op andere tijdstippen.
Je kunt de bodembiodiversiteit een handje helpen.
Tip 1: Minder verhard oppervlakte
Zorg voor een tuin met zo min mogelijk verhard oppervlakte. Tegels wippen dus! De tegels eruit halen is trouwens niet alleen goed voor de bodemdieren, maar ook voor de planten en voor de afvoer van regenwater. Meer hierover weten? Kijk dan bij de tegel klimaatadaptatie!
Tip 2: Bedek de grond met planten
Hou de grond in de tuin zo veel mogelijk bedekt met planten. Kies hierbij bijvoorbeeld voor bodembedekkers. Dit zorgt ervoor dat de bodem vochtig blijft en er genoeg schuilplaatsen zijn.
Tip 3: Spit niet
In de bovenste laag van de bodem leven veel van de bodemdieren welke verstoort raken als je gaat spitten. Eenmaal verstoord kan het lang duren om het evenwicht weer terug te krijgen.
Tip 4: Laat blaadjes liggen
Laat plantenresten in je tuin zoveel mogelijk liggen! Dit is namelijk het voedsel voor het bodemleven. Daarnaast gaan de plantenresten de verdroging van de tuin tegen.
Tip 5: Zorg voor een schuilplaats
Door insectenhotels, egelhuisjes of kleine boomstammen in je tuin te plaatsen maak je het een stuk aangenamer voor de bodemdieren. Een hoopje met bladeren, dakpannen of takjes werkt trouwens ook erg goed!