Woongebied
Bij woongebieden ligt de nadruk vooral op trottoirs en looproutes voor voetgangers. Mensen met een beperking maken vaak gebruik van hulpmiddelen zoals een rolstoel, stok of rollator. Trottoirs moeten daarom breed genoeg zijn en niet belemmerd worden.
Om de positie van voetgangers te waarborgen bij de (her)inrichting van woongebieden, moet een trottoir toegankelijk zijn voor mensen met een kinderwagen, rolstoelgebruikers, mensen met een scootmobiel, gearmd lopende mensen en mensen die hulpmiddelen nodig hebben om zich te kunnen verplaatsen, zoals een rollator of een stok. Dat betekent dat de loop niet mag worden belemmerd door de plaatsing van objecten, zoals fietsenrekken, reclameborden en straatmeubilair. Ook is het trottoir bij voorkeur breder dan de minimaal benodigde afmetingen voor toegankelijkheid, zodat voor kinderen speelruimte ontstaat.
Openbare voorzieningen zoals bushaltes, parkeerplaatsen, brievenbussen en containers zijn voor voetgangers bereikbaar. Er moet extra aandacht zijn voor looproutes voor specifieke doelgroepen zoals ouderen (bijvoorbeeld tussen verzorgingstehuis en winkels, parkvoorziening, bushalten) en kinderen (schoolroutes, routes naar speelplekken en speeltuinen). Voor iemand met een handicap is zijn woonomgeving alleen goed bruikbaar als hij zich daarin veilig en comfortabel kan bewegen.