Vragen en antwoorden over zonne- en windenergie

Tijdens een bijeenkomst over de opwek van grootschalige energie in het gebied Genne, Holten, Haerst en de Ruiten hebben bewoners vragen gesteld. Hieronder vindt u de vragen en antwoorden over zonneparken, windturbines, het proces en de initiatieven in dit gebied beantwoord door de gemeente Zwolle, de gemeente Zwartewaterland en de provincie.

Zonneparken

Het beleid houdt in dat de provincie geen verdere ontwikkeling van zonnepanelen op landbouwgrond meer toestaat. Kleine zonneparken (tot 2 ha) worden onder voorwaarden nog wel toegestaan. Projecten waarvoor al een vergunning is aangevraagd kunnen worden afgehandeld. Nieuwe projecten worden niet in behandeling genomen. Gemeente en provincie zijn nu in overleg hoe dit in de praktijk uitgevoerd moet worden.

In het voorjaar van 2023 zijn er provinciale verkiezingen geweest. De BBB is toen als grote winnaar uit de bus gekomen. Één van hun programmapunten was geen zonnepanelen op landbouwgrond. Dat is ook in het coalitieakkoord van de provincie Overijssel gekomen. En dat is nu in beleid omgezet. Maar ook landelijk is de beleidstrend om geen nieuwe zonneparken op landbouwgrond meer toe te staan.

De provincie heeft de bevoegdheid om op provinciaal niveau kaders vast te stellen waarbinnen zonneparken al dan niet kunnen worden ontwikkeld. Gemeenten dienen zich aan die kaders te houden. De provincie Overijssel heeft nu besloten dat gemeenten geen (nieuwe) aanvragen voor zonneparken op land in behandeling mogen nemen. Daar hebben gemeenten zich aan te houden. Wel is er sprake van een overgangssituatie waarin wordt bekeken wat het nieuwe beleid betekent voor individuele initiatieven. Dit is afhankelijk van het ontwikkelingsstadium van die initiatieven.

Het initiatief van Hogeboom wordt niet beïnvloed door het nieuwe beleid. De vergunning voor het project was al aangevraagd. De gemeente Zwolle heeft het initiatief van Statkraft op de lijst gezet om over in gesprek te gaan met de provincie in het kader van de overgang naar het nieuwe provinciale beleid. 

Zowel op grondgebied van de gemeente Zwolle als van de gemeente Zwartewaterland is er in principe nog wel fysieke ruimte om zonneparken te realiseren. Alleen gaat het nieuwe provinciale beleid de ontwikkeling van nieuwe zonneparken tegen. Dit in lijn met het landelijke beleid.

Bij de ruimtelijke beoordeling van een aanvraag om een zonnepark moet ook onderzoek worden gedaan naar ecologie. Flora en fauna wordt dus meegenomen bij de toetsing van de aanvraag.

Nee, er wordt niet een volledige MER uitgevoerd. 
Het was lang onduidelijk of een zonnepark valt onder het Besluit milieueffectrapportage. Uit de uitspraak van de Raad van State (ABRvS 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2770) blijkt dat dit niet het geval is. 

Met het begrip ‘lokaal eigendom’ bedoelen we dat niet alleen de lasten in een gebied worden gevoeld, maar dat ook de financiële lusten van opwek van zon en/of wind binnen hetzelfde gebied moeten blijven. Overheden willen bevorderen dat de lusten breed worden gedeeld en niet beperkt blijven tot bijvoorbeeld de grondeigenaren.

Dat hangt van heel veel factoren af. Het type paneel, omvormer, de opstelling. Of er sprake is van schaduwwerking door objecten in de omgeving. Je mag er wel vanuit gaan dat als een zonnepark niet rendabel is deze niet gerealiseerd gaat worden. 

In principe wel. Door netcongestie kan een aansluitmogelijkheid wel worden vertraagd. Indien geen aansluitmogelijkheid op beperkte afstand van een gepland zonnepark voorhanden is kan de aanleg van een extra kabel noodzakelijk zijn. Dit brengt wel extra kosten met zich mee.

In veel regio’s in het land bestaat er congestie op het elektriciteitsnetwerk. Hierdoor zijn er lokaal zowel qua teruglevering van elektriciteit op het netwerk alsook levering van elektriciteit aan het net problemen. In de huidige fase van de energietransitie wordt gewerkt aan verbetering van het elektriciteitsnetwerk. Dit wordt zoveel mogelijk afgestemd op de ontwikkeling van elektriciteitsvraag en -aanbod. En andersom: nieuwe ontwikkelingen rond wind en zon houden rekening met wat het netwerk waar en wanneer aankan.

Als een zonnepark niet rendabel is wordt het park niet gerealiseerd.

In de gemeente Zwolle wordt zon op dak gestimuleerd. Maar ook hier hebben we te maken met congestie. En bij zon op dak spelen nog de volgende zaken:

  • Constructie van bedrijfsdaken is soms te zwak voor zonnepanelen;
  • Verzekeringen tegen brandschade zijn soms niet te krijgen of te kostbaar;
  • Brandveiligheid;
  • De eigendomssituatie van panden is soms een belemmering (huur/lease/koop).

Omdat zonnepanelen steeds goedkoper worden, worden ze vanaf begin 2024 niet langer door de gemeente gesubsidieerd.

Windturbines

In het kader van de opstelling van de Regionale EnergieStrategie West Overijssel is door de deelnemende gemeenten afgesproken dat gemeenten de door het rijk gestelde energiedoelen moeten behalen op hun eigen grondgebied. Los hiervan staan er tussen de A28 en de spoorlijn al turbines. En daar wonen ook mensen.

Nee, garanties kunnen daarover niet worden gegeven. Indien nu een aantal turbines wordt geplaatst dat ruimte over laat voor extra turbines zouden deze later alsnog geplaatst kunnen worden. Wel kunnen de gemeenten met de provincie programmeringsafspraken te maken. Op die manier kun je als gemeenten zekerheid krijgen over hoeveel van de RES-opgave (tot 2030) maximaal in het ZSDZ-gebied (Zwolle, Staphorst, Dalfsen, Zwartewaterland) komt.

Ja. De beoordeling van de effecten van windturbines op flora en fauna maken deel uit van milieueffectrapportage.

Daar moeten afspraken over gemaakt worden. Meet(monitorings)afspraken zullen onderdeel zijn van het exploitatieplan van de windturbines.

Ja.

Het begrip ‘lokaal eigendom’ is bedoeld om aan te geven dat niet alleen de lasten van windturbines in een gebied worden gevoeld, maar dat ook de financiële lusten van die molens binnen hetzelfde gebied moeten blijven. Overheden willen bevorderen dat de lusten breed worden gedeeld en niet beperkt blijven tot bijvoorbeeld de grondeigenaren.

Dat hangt af van de exacte locatie (windaanbod) en van het type turbine. Daarnaast spelen uiteenlopende investeringsposten een rol in de uiteindelijke hoogte van het rendement. Uiteraard worden windturbines uitsluitend gerealiseerd als dat een renderende investering is.

Ja. Dit wordt mogelijk gemaakt door een aansluiting op het bestaande net of er wordt een extra kabel aangelegd. Deze activiteit en de kosten daarvan maken deel uit van de businesscase van een windturbine(park).

De capaciteit van het elektriciteitsnet wordt verhoogd in relatie tot geplande ontwikkelingen in vraag en aanbod van energie. De investeringen in het net maken aansluiting van windturbines mogelijk. Dat kan soms enige tijd duren.

De provincie is veelal bevoegd gezag. Dit omdat de geplaatste windmolens tegenwoordig (vrijwel) altijd een vermogen opwekken waarboven de provincie in plaats van de gemeente bevoegd gezag is. De provincie kan de rol van bevoegd gezag overdragen aan de gemeente.

Tot 1 juli 2025 is het mogelijk windprojecten te ontwikkelen op basis van lokale milieunormen. Veel gemeenten wachten op normen die door het rijk worden vastgesteld. De verwachting is dat de nieuwe normen medio 2025 definitief zijn.

Het rijk heeft het najaar 2023 het Ontwerpbesluit Windturbines leefomgeving gepubliceerd.
De belangrijkste (concept)normen hierin zijn:

  • Voor geluid wordt de standaardwaarde 45 dB Lden en 39 dB Lnight. En een grenswaarde van 47 Lden en 41 Lnight.
  • Er komt een aparte regel voor tonaal geluid. Dat wordt een toeslag van 5 dB Lden. (rekenvoorbeeld: stel met je turbine zit je op 43 dB Lden, dus onder de norm, maar vanwege tonaal geluid heb je + 5 dB Lden, dus in totaal op 48 DB Lden,
  • Er mag niet meer dan 6 uur per jaar en 20 minuten per dag aan slagschaduw worden veroorzaakt. Daar moet een logboek voor worden bijgehouden.
  • Beperkt kwetsbare gebouwen en locaties mogen niet binnen de PR10-06 contour liggen (dit was de PR10-05 contour). 
  • De obstakelverlichting is opgenomen in de windturbinebepalingen. Er komt geen verplichting tot gezamenlijke verlichting met een transponder. Dit mag wel in de exploitatie worden opgenomen.
  • Er komt een afstandsnorm van tweemaal de tiphoogte die geldt voor ‘windturbinegevoelige gebouwen’

Tot en met 22 november 2023 konden zienswijzen worden ingediend. Naar aanleiding van ingediende zienswijzen kunnen deze normen nog worden aangepast. De concept-normen kunt u nalezen op:
Documenten | Ontwerpbesluit | Windturbines leefomgeving | Platform Participatieexterne-link-icoon

Betrokkenen in een gebied kunnen geen normen vaststellen. Dit wordt gedaan door bevoegd gezag. Deze normen vormen een ondergrens. In principe kunnen de betrokkenen in een gebiedsproces samen met initiatiefnemers besluiten om invulling aan deze normen te geven en af te wijken van deze ondergrens. Dit bijvoorbeeld door een grotere afstand tussen huizen en turbines af te spreken dan in de normen als ondergrens is opgenomen.

Het rijk heeft najaar 2023 het Ontwerpbesluit Windturbines leefomgeving gepubliceerd. Tot en met 22 november 2023 konden zienswijzen worden ingediend. Hierop kunnen bewoners dus geen invloed meer uitoefenen.

Dat is een politieke keuze. Grote windturbines zijn wenselijk om de Nederlandse maatschappij van duurzame energie te voorzien. Normen hiervoor worden op rijksniveau vastgesteld. Erfmolens zijn gericht op de energievoorziening van particulieren en/of private bedrijven en betreffen kleinschalige opstellingen. Op dit schaalniveau stellen gemeenten veelal de ruimtelijke kaders vast.

Kleine erfmolens kunnen interessant zijn voor individuele boerderijen. Deze maken boerderijen ook meer zelfvoorzienend te maken en kunnen goed worden gecombineerd met zonnepanelen op het dak. De bijdrage aan de gehele energietransitie is echter slechts bescheiden. Ter vergelijking: Een grote windturbine levert circa 1000 keer zoveel energie als een kleine erfmolen.

Ja, dit heeft wel zin. Op lagere hoogtes, waar de aanwezigheid van turbines het luchtverkeer zou kunnen hinderen, is niet zoveel vliegverkeer. De verlichting kan dan mogelijk langere tijd uit zijn.

Het proces en initiatieven

Het rijk heeft eerdere windprojecten ‘vanuit Den Haag’ gecoördineerd wat tot veel maatschappelijke weerstand leidde. Daarop is besloten om deze processen aan de gemeenten over te laten omdat deze dichter bij de burger staan.

Bij het opstellen van de Regionale EnergieStrategie (RES) is tussen gemeenten gecoördineerd.

Draagvlak is lastig te meten in harde cijfers. Met draagvlak wordt ook niet bedoeld dat iedereen een voorstander van de realisatie van windturbines is. Het gaat om de mate van acceptatie van de ontwikkeling en dat betrokkenen begrijpen waarom het wenselijk is. En ook dat er rekening wordt gehouden met belangen en dat zij via de procesgang om turbines te realiseren goed geïnformeerd en betrokken worden. Enquêtes, gesprekken en interviews kunnen inzicht geven in het draagvlak.

Jazeker, de overheid vindt de inbreng van burgers en organisaties bij de inrichting van de leefomgeving zeer belangrijk. Dat is vastgelegd in de Omgevingswet. Zwolle en Zwartewaterland hebben ook hun eigen participatiebeleid. ‘Zeggenschap’ in de zin van beslisbevoegdheid ligt in Nederland bij het bevoegd gezag als het om publieksaangelegenheden gaat. ‘Meedenken en meedoen’ heeft vooral zin om de ruimtelijke inpassing van plannen vorm te geven. Het bevoegd gezag luistert beslist, maar dat is iets anders dan elke suggestie overnemen. Ideeën en suggesties worden afgezet tegen inhoudelijke beoordelingskaders en het algemeen belang. Staan die de uitvoering van suggesties niet in de weg, dan kunnen die suggesties overgenomen worden.

Meedenken is mogelijk over de ruimtelijke inpassing van turbines.

In participatieprocessen is ‘meedenken’ aan de orde: In goed overleg kunnen plannen worden vorm gegeven binnen ruimtelijke en ander kaders. ‘Zeggenschap’ is voorbehouden aan democratisch gekozen organen zoals de gemeenteraad. De raad heeft zeggenschap, de raad neemt de besluiten. Overheden, gemeenteraden zijn daarbij gebonden aan het toetsen van initiatieven aan het geldende beleid, aan de kaders.
In het algemeen kunnen personen of organisaties die tegen- of voorstander zijn van de komst van windturbines via juridische procedures hun standpunten en argumenten daarvoor kenbaar maken bij de bestuursrechter. Dit orgaan weegt die argumenten (afgezet tegen juridische kaders) en baseert mede daarop het besluit over juridische toelaatbaarheid van een initiatief voor windturbines.

  • Als er geen gebiedsinitiatief ontstaat, waarmee lokaal eigendom wordt gerealiseerd, dan kan de gemeente binnen het aangewezen zoekgebied een maatschappelijke tender uitschrijven. Als de gemeente hiermee te lang wacht kan ook de provincie besluiten om dit te doen. 
  • Met zo’n maatschappelijke tender worden partijen uitgenodigd om met een plan te komen voor de ontwikkeling van windturbines binnen het zoekgebied. In de praktijk komt dat er veelal op neer dat projectontwikkelaars (in concurrentie) een plan opstellen voor windturbines. Dit plan houdt veelal concreet in dat:
    •  projectontwikkelaars (dat kunnen commerciële partijen zijn, maar ook coöperaties):
      • Op zoek gaan naar gronden om windturbines te kunnen realiseren;
      • Alle ruimtelijke en andere onderzoeken (zoals een milieurapportage) gaan uitvoeren nadat de benodigde grondposities zijn verworven;
      • Een conceptplan opstellen en dat bespreken met omwonenden. In dit plan zal ook aandacht moeten zijn voor een vorm van financiële participatie van omwonenden;
      • Een sluitende businesscase voor de realisatie van windturbines opstellen.
    • Het bevoegd gezag het plan of plannen (indien meerdere partijen een plan opstellen) beoordeelt en één ervan selecteert voor uitvoering;
    • De winnende partij:
      • Een vergunning aanvraagt bij het bevoegd gezag (de provincie);
      • Na verkregen vergunning de turbines realiseert.
  • In dit proces zitten de projectontwikkelaars ‘aan de knoppen’ waarbij zij zich uiteraard wel aan juridische kaders dienen te houden. De opbrengsten van de ontwikkeling van de windturbines vloeien in dit geval grotendeels terug naar een beperkt aantal partijen.

In principe is de maatschappelijke tender het uitgangspunt. Landelijk en gemeentelijk beleid is echter om te proberen initiatieven zoveel mogelijk vanuit het gebied zelf te laten ontwikkelen zodat de baten van windturbines ook in het gebied landen en niet bij bijvoorbeeld een buitenlandse projectontwikkelaar.

Bij de gemeenten zijn geen garanties bekend die gegeven zouden zijn. 

In de gebiedsvisie wordt rekening gehouden met alle lopende ontwikkelingen. Het zoekgebied in Zwolle is opgenomen in de RES van West-Overijssel en geeft ook invulling aan het bod voor de productie van duurzame energie dat Zwolle in het kader van de RES heeft gedaan. Het zoekgebied is voor de visieontwikkeling dus een gegeven.

Die voorkeur wordt niet genegeerd. Maar de ruimtelijke kaders voor de situering van windturbines en de hoeveelheid duurzame energie die benodigd is laten het niet toe om alleen via windturbines bij bedrijventerreinen duurzame energie te produceren. Er zijn meer gebieden vereist.

Recent heeft de provincie Overijssel het wel makkelijker gemaakt om windturbines bij bedrijven(terreinen) te realiseren door ook toe te staan dat daar een of twee in plaats van minimaal vier turbines worden gerealiseerd.

‘Vertrouwen’ is een rekkelijk begrip. Partijen die een bepaalde ontwikkeling voorstaan die in strijd is met denkbeelden van andere partijen worden door de laatste meestal niet vertrouwd. Maar zijn zij daarmee onbetrouwbaar? Of is er sprake van een meningsverschil?

Los van bovenstaande beschouwing: Nederlandse overheden, dus ook de gemeenten Zwolle en Zwartewaterland, zijn gebonden aan wet- en regelgeving die in het parlement door volksvertegenwoordigers is vastgesteld. Binnen die kaders kunnen zij beleid ontwikkelen en uitvoeren. Rechters kunnen dat beleid toetsen en waar strijdig met wet- en regelgeving tegengaan. Burgers kunnen toetsing van dat beleid door rechters aanvragen. 

U mag erop vertrouwen dat de beide gemeenten voor de besluitvorming over een ontwikkeling aan eenieder voldoende gelegenheid geeft voor het inbrengen van eventuele zorgen en suggesties. Daarom is ook de bestuurlijke opdracht gegeven om te onderzoeken of er in het gebied bewoners dan wel initiatieven zijn die in gezamenlijkheid aan duurzame energie willen werken. Ook mag u erop vertrouwen dat de bestuurders van beide gemeenten ieders belangen zorgvuldig afweegt in de besluitvorming.  

Verdeeldheid kan niet 100% voorkomen worden. Je hebt altijd voor- en tegenstanders. Je kan wel door met elkaar in gesprek te gaan openheid, onderling begrip voor elkaars positie en transparantie creëren. En door eerlijke en heldere afspraken te maken over de lusten en lasten. 

Op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau is er in ZSDZ verband overleg. Hier vindt ook afstemming plaats over het moment waarop bewoners rond het gebied betrokken worden bij het proces. Op dit moment is dat nog niet het geval. Dit omdat we in de verkennende fase zitten. Zodra er meer duidelijkheid komt over wat er in het gebied gaat gebeuren en wie dit gaat doen zullen de inwoners rond het gebied ook worden betrokken. 

De samenwerkende gemeenten hebben Stimuland aangesteld om een verkenning uit te voeren. Zij hebben tot 1 mei 2024 de tijd om te kijken of er in het gebied bewoners of initiatieven zijn die in gezamenlijkheid aan duurzame energie willen werken. Als gemeente wachten we dit advies af. In de tussentijd starten de gemeenten niet met het actief ondersteunen van één initiatief. Daarna gaan we kijken of we als gemeente alleen Duursaam Buurtwint gaan ondersteunen of dat er ook andere initiatieven opstaan. En of deze initiatieven gaan samenwerken of dat we deze initiatieven elk apart gaan ondersteunen.

Gezien het beleid van de gemeente rond lokaal eigendom past het initiatief van Duursaam Buurtwint wel. Daarom wordt het initiatief van Duursaam Buurtwint (vooralsnog in zeer beperkte mate) ondersteund. De ondersteuning houdt op dit moment in dat de gemeente de rekening van de vergaderlocatie en de koffie/thee/fris betaalt.

Overig

De regionale energiestrategie West-Overijssel is het uitgangspunt voor het plaatsen van windturbines en zonneparken. Op landelijk niveau zijn kaders vastgesteld voor het opstellen van regionale energiestrategieën. Die kaders stellen dat de RES zich uitsluitend richt op wind- en zonne-energie.

Als het gaat om de nationale energievoorziening zijn zowel waterstof als kernenergie parallelle ontwikkelingen naast die van de productie van duurzame energie via windturbines en zonnepanelen. Zo is voor de productie van waterstof heel veel (duurzaam opgewekte) elektriciteit nodig. Wind en zonne-energie (ook op land) zijn zeker de komende jaren noodzakelijk om een betaalbare energievoorziening in Nederland in stand te houden. Waterstof en kernenergie zijn op de korte termijn geen alternatief voor zon en wind.

Los van het bovenstaande: een recent door het rijk gehouden peiling onder provincies toont het beeld dat provincies niet staan te springen om een kerncentrale binnen hun grenzen te laten bouwen.

Het is niet de verwachting dat er binnen deze termijn andere opwekkingsmethoden zijn ontwikkeld die afdoende kunnen voorzien in de Nederlandse energievraag. Het is wel zo dat vergunningen voor windturbines voor een periode van 25 jaar worden afgegeven. Daarna moeten de turbines worden verwijderd.

Hierover zij bij ons geen gegevens bekend. Duidelijk is wel dat het ruimtebeslag van windturbines vele malen lager is dan dat van zonneparken (op land).