Valbeveiliging voetpaden en trottoirs
Hoogteverschil naast verharding
- Wanneer sprake is van enig risico voor voetgangers dient langs een hoogteverschil een afrolbeveiliging voor rolstoelen en een hekwerk te worden aangebracht.
Hellingen met een open zijde moeten worden voorzien van een afrolbeveiliging in de vorm van een opstaande rand die tenminste 0,05 m hoog is.
Hellingen hoger dan 0,25 m moeten worden voorzien van een leuning. Een leuning moet tussen 0,85 m en 0,95 m hoogte zijn aangebracht. Voor kinderen en kleine mensen is een lage tweede leuning wenselijk.
Looproutes die haaks op een hoogteverschil uitkomen moeten worden voorzien van een hekwerk en een afrolbeveiliging (uitgezonderd trappen).
Bij hoogteverschillen tot 0,25 m als valbeveiliging een opstaande rand van tenminste 0,01 m; boven 0,25 m hoogteverschil een leuning.
Hoogteverschil naast water
- Bij voetpaden die langs het water lopen, is het aanbrengen van een valbeveiliging noodzakelijk. Vooral wanneer het voetpad loodrecht op het water staat, zoals bij T-splitsingen.
- Een opstaande rand is vereist, maar om ongelukken te voorkomen dient bij voorkeur een reling met contrasterende kleuren te worden aangebracht.
Niveauverschillen
- Bij hoogteverschil > 0,25 m valbeveiliging van 0,85-0,95 m hoog aanbrengen langs looproute.