Blinden en slechtzienden
Vermijd obstakels in looproutes. Breng borden aan palen, uitsteeksels aan gevels, enzovoort boven hoofdhoogte aan. Vermijd plotselinge en ongemarkeerde hoogteverschillen.
- Denk eraan dat naderende fietsen slecht of niet te horen zijn.
- Plaats zitbanken buiten een looproute en attendeer op hun aanwezigheid.
- Voer geleidelijnen om obstakels heen.
- Voorkom zo veel mogelijk dat losse voorwerpen (waaronder geparkeerde auto's) in een looproute worden geplaatst.
- Zorg voor ononderbroken en duidelijke gidslijnen. Als dit niet mogelijk is en routegeleiding wel noodzakelijk is, moeten geleidelijnen en markeringen worden aangebracht.
- Zorg voor uniformiteit en standaardisatie in de routevoorziening.
- Gebruik contrasterende kleuren en materialen en gebruik op gevaarlijke punten markering.
- Voorzie grotere openbare ruimtes (bijvoorbeeld pleinen) van herkenbare looproutes. Zorg voor een obstakelvrije looproute.
- Ontwerp een duidelijke ruimtelijke structuur (bij voorkeur een rechthoekig systeem van verbindingen).
- Een lawaaiige omgeving bemoeilijkt de akoestische oriëntatie. Een sneeuwlaag vermindert de tactiele en de akoestische oriëntatiemogelijkheden.