Archeologie Gemeente Zwolle Stinspark

Archeologische rapporten

In de Archeologische Rapporten Zwolle (ARZ) treft u de vraagstellingen, onderzoeksmethode, resultaten, conclusies, achtergronden, uitkomsten en vondstenlijsten. Van alle archeologische onderzoeken wordt door de archeologen van Gemeente Zwolle een archeologisch rapport gemaakt. Hieronder ziet u een selectie van deze rapporten. Wilt u een ander rapport inzien? neem dan contact met ons op.

Publicaties

In het kader van 'uitwerking oud onderzoek' is besloten om een uitgebreide beschrijving te maken van alle onderzoek en waarnemingen die in de regio Windesheim zijn gedaan. Centraal daarin staat het in 1986 op verzoek van de Stichting Windesheim 600 verrichtte proefonderzoek naar de restanten van het in 1387 gestichte klooster van de Moderne Devotie in Windesheim. Na 1987 zijn er nog tal van kleine archeologische onderzoeken en waarnemingen verricht. Het doel van dit rapport is een overzicht te geven van de bewoningsgeschiedenis van Windesheim op basis van alle onderzoeken en waarnemingen. De meeste nadruk komt hierbij te liggen op de historische gegevens over het vermaarde klooster der Moderne Devoten en de discussie daarover.

Windesheim 1987-2002externe-link-icoon (PDF, 3 mb)

Uit het archeologisch onderzoek is naar voren gekomen dat op het perceel aan de Hogenkampsweg een deel van een 10de eeuwse nederzetting ligt. Deze landelijke nederzetting was vrijwel geheel zelfvoorzienend en lag aan de rand van een dalvormige dekzandlaagte. Kort na 950 is de nederzetting waarschijnlijk door een brand verwoest en is het afval voor een deel in de dalvormige laagte terechtgekomen. Naast verbrande kogelpot scherven wijzen ook de fragmenten huttenleem en verbrand natuursteen hierop. Het terrein is later als akker gebruikt en voorzien van een plaggendek. 

Op den Hogenkampexterne-link-icoon (PDF, 0,4 mb)

In 1986 is door de toenmalige afdeling bouwkunde/monumentenzorg van de gemeente Zwolle, in samenwerking met amateurs, een archeologisch onderzoek verricht op het perceel Melkmarkt 53 Noorstraat 46. Het gaat hier om een gebouwencomplex dat bekend staat als het Vrouwenhuis. Het complex wordt begrensd door de Melkmarkt aan de noordzijde, de Korte Kamperstraat aan de westzijde en de Voorstraat aan de zuidzijde. Het Vrouwenhuis dankt haar naam aan de welgestelde Aleida Greve. Aleida Greve stelde haar huis, na haar dood in 1742, ter beschikking aan een groep arme dienstbodes.

In het kader van uitwerking oud archeologisch onderzoek is besloten om het vondstmateriaal te classificeren en te beschrijven volgens het classificatiesysteem voor (laat-) en post Middeleeuws aardewerk en glas. Tevens is besloten om de bouwhistorische informatie opnieuw weer te geven.

Het Vrouwenhuisexterne-link-icoon (PDF, 1,4 mb)

De panden Grote Markt 3-5 werden ingrijpend gerestaureerd. Tijdens de restauratie werd de gelegenheid geboden om eventueel te voorschijn komende beerputten te legen. Op de plaats waar de achterhuizen liggen, kwamen een ronde beerput en een tonput tevoorschijn.

De achterterreinen van de op de Grote Markt gerichte panden 3-5 behoorden oorspronkelijk tot een perceel dat van Sassenstraat tot Vismarkt liep. Er stond in eerste instantie geen bebouwing op. De aanwezigheid van een beerput en een tonput wijzen daar ook op. Het materiaal uit de beerput moet gedateerd worden in de eerste helft van de 16de eeuw. Het materiaal uit de tonput is 15de-eeuws of vroeger. 

Grote Markt 3-5externe-link-icoon (PDF, 0,7 mb)

Het archeologisch onderzoek op het Broerenkerkplein in 2003 heeft veel informatie opgeleverd over het noordelijke stadsdeel tussen de Kleine Aa en de Thorbeckegracht. De archeologische gegevens vormen een aanvulling op de resultaten van de opgravingen op het Eiland in de periode 1990-1999. Door het archeologisch onderzoek in 2003 is met name over het Broerenkloostercomplex veel belangrijke informatie verkregen. Het archeologisch onderzoek heeft een beeld opgeleverd van de ruimtelijke situatie van het kloostercomplex.

Van opgaand hout en eenige perkenexterne-link-icoon (PDF, 3 mb)

Een losliggende veeneik die langs de weg lag en waargenomen werd door een collega archeoloog uit Lelystad vormde de aanleiding voor de Archeologische Dienst Zwolle om eens een nader onderzoek te verrichten in de laag gelegen nieuwbouwwijk Stadshagen, onderdeel van de Mastenbroekerpolder. Het bleef die dag niet bij één boom; het werd een tiental stammen. Een eerste dendrochronologische indruk wees op een datering in het begin van de jaartelling. Later werd besloten om een stuk bos officieel op te graven. Hieruit kwam informatie naar voren over het landschap van Nederland in de eerste eeuwen van de jaartelling.

Verleden bossenexterne-link-icoon (PDF, 5 mb)

In het kader van ‘uitwerking oud onderzoek’ is besloten om een uitgebreide beschrijving te maken van al het onderzoek en waarnemingen die in het gebied tussen het Hopmanshuis, de Korte Kamperstraat en de voormalige Kamperpoort zijn gedaan. Centraal daarin staat het in 1998 verrichte archeologisch onderzoek op het Rode Torenplein. Het doel van dit rapport is een overzicht te geven van de bewoningsgeschiedenis van het gebied.

De meeste nadruk komt hierbij te liggen op de ontwikkeling van de verdedigingswerken aan deze zijde van de stad. Verder zal ook de industriële ontwikkeling van dit gebied aan bod komen.

Tussen de Swanentoerne en Voesterpoerteexterne-link-icoon (PDF, 2 mb)

De onderzoekslocatie Bikkenrade ligt aan de westzijde van de Hollewandsweg in Zwolle-Zuid, oostelijk van de spoorlijn Deventer-Wijhe-Zwolle. De primaire doelstelling van het uitgevoerde onderzoek was om vast te stellen of er op de bosontwikkelingslocatie Bikkenrade archeologisch waardevolle grondsporen in de bodem aanwezig zijn. Uit het onderzoek komt onder andere naar voren dat onder het zuidwestelijke gedeelte van het bosbeplantingsgebied achter Bikkenrade veel resten van een Germaanse nederzetting liggen uit de gevorderde 2de tot en met vroege 5de eeuw. 

Bikkenradeexterne-link-icoon (PDF, 5,5 mb)

Min of meer door toeval is de archeologische dienst van de gemeente Zwolle in 1994 op het spoor gekomen van overblijfselen uit de Midden Steentijd oftewel het Mesolithicum. Over Steentijdbewoning binnen de gemeentegrenzen was op dat moment nog maar nauwelijks iets bekend.

Door het uitvoeren van een noodopgraving op een nieuwbouwterrein aan de Vrouwenlaan, waarbij grote aantallen brandkuilen en een vuursteenconcentratie zijn gedocumenteerd, kon een belangrijk stuk informatie aan de vroegste bewoningsgeschiedenis van Zwolle worden toegevoegd. In de daarop volgende jaren zijn bodemingrepen op diverse plaatsen op dezelfde lage dekzandrug als waarop de Vrouwenlaan ligt, goed in de gaten gehouden. Daarbij zijn herhaaldelijk nieuwe groepjes brandkuilen ontdekt. 

Mesolithische haardkuilen of houtskoolmeilers aan de Vrouwenlaanexterne-link-icoon (PDF, 7 mb)

De opgraving van hoofdburcht en voorburcht van de havezate Werkeren bracht een keur van metalen voorwerpen aan het licht. De reden voor de grote hoeveelheid vondsten ligt in het feit dat de inhoud van grote delen van de gracht over de zeef is gegaan. Deze enorme inspanning kon alleen maar verricht worden dank zij de medewerking van vele vrijwilligers. Daarna volgde binnenshuis de consolidatie en restauratie die eveneens door een vaste groep vrijwilligers geschiedde onder leiding van Henk Duiker. Tot slot is alles gefotografeerd en gedocumenteerd. 

Metaalvondsten Werkerenexterne-link-icoon (PDF, 8 mb)

In 2007 is op het perceel Thorbeckegracht 40 een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek aan Thorbeckegracht 40 is duidelijk geworden dat een groot deel van het terrein tijdens de sloop in 2007 al verstoord is. Het was daarom niet mogelijk om duidelijke vlakken aan te leggen. In de ondergrond is slechts een beperkt aantal sporen aangetroffen. Het oudste vondstmateriaal dat op het terrein is aangetroffen dateert uit de 17de eeuw.

Aan de rand van de stad. Opgraving in het 17de eeuwse Kroonwerk op het perceel Heiligeweg 3externe-link-icoon (PDF, 1,2 mb)

De locatie Achter de Broeren 10-16 is van groot belang voor de geschiedenis van Zwolle. Na het onderzoek is het vrijwel zeker dat de tweede stadsmuur uit de 14de eeuw komt. Zuidelijk van bovengenoemde muur is zelfs een oudere stadsmuur aangetroffen. Uit het archeologisch onderzoek wordt verder duidelijk dat de eerste bebouwing al direct in steen is uitgevoerd. De stenen huizen dateren van na 1525. Het archeologisch onderzoek is van groot belang geweest voor het in kaart brengen van de natuurlijke ondergrond. Deze ondergrond bestaat uit dekzand waarin een podzolbodem is gevormd. 

Achter de Broeren 2004externe-link-icoon (PDF, 3,5 mb)

In 2007 is door het team archeologie van de gemeente Zwolle een archeologisch onderzoek verricht op de locatie Diezerstraat 103-105 en Korte Smeden 6-10. Het onderzoeksgebied is gelegen aan het brede deel van de Diezerstraat. Dit deel werd vóór 1916 aangeduid als ‘de Smeden’. De naam ‘de Smeden’ gaat terug tot de 14de/15de eeuw en verwijst naar de aanwezigheid van smeden en andere vuurgevaarlijke beroepen in dit deel van de stad Zwolle. Deze opgraving heeft voor eens en altijd aangetoond dat de Kleine Aa geen natuurlijke oorsprong heeft gehad, maar door mensenhand gegraven is, veelal de laagten in het dekzand volgend, maar door het zandplateau van ‘de Smeden’ heen gegraven. 

De opgraving 'de Smeden'externe-link-icoon (PDF, 3,5 mb)

In 2005 is op het parkeerterrein aan het Rode Torenplein een archeologisch onderzoek verricht. De locatie wordt gekenmerkt door de hoge archeologische verwachting van 100%. De verwachting is onder andere gebaseerd op de aanwezigheid van de funderingen van de Rode Toren, de Jan Baghstoren en een stuk stadsmuur in het gebied. Tijdens het onderzoek aan het Rode Torenplein werden sporen van een stadsmuur, een toren en poortgebouw aangetroffen. De oudste sporen van bebouwing op het Rode Torenplein dateren uit de 13de eeuw. Het gaat hier om de staanders van houten huizen.

'De Rodetoren' en 'De Jan Baghstoren'externe-link-icoon (PDF, 4,5 mb)

Het onderzoeksgebied ligt in de wijk Westenholte, ten westen van de stad Zwolle. Het onderzoek heeft een aantal interessante sporen en vondsten opgeleverd. Hierbij springt vooral de boerderij van het type Gasselte B in het oog. Deze boerderij kon niet volledig opgegraven worden, maar de 23 paalkuilen en een greppel bieden een goed beeld van de bewoningstijd van de boerderij. Het boerderijtype kan gedateerd worden tussen 900 en 1300. Vondsten van ijzerproductie in de vorm van ijzeroer, ijzerslakken en resten van een primitieve ovenwand zijn hier aangetroffen.

Een Gasselte B Boerderij op 'De Weide Steen'externe-link-icoon (PDF, 2 mb)

Het voormalige trapveldje in de wijk Kamperpoort beslaat het gebied dat ligt ingeklemd tussen de Reigerstraat, Pannekoekendijk, Katerdijk en de Leeuwerikstraat. Het terrein is vanaf 1940 ingericht als speelveld en grasland. De aangetroffen bewoningssporen bleken fundamenten van een blekerij met bijbehorende gebouwen en de achterzijde van een rij woningen aan de Pannekoekendijk te zijn. Vooral de sporen van een blekerij gaven archeologen de unieke kans om een complete blekerij op te kunnen graven. De oudste funderingen zijn afkomstig van kleine stenen huizen en dateren uit de late 17de of begin 18de eeuw. Door het archeologisch onderzoek te integreren met de historische informatie was het mogelijk om de ontwikkeling van de blekerij te schetsen.

Een blekerij en bewoning aan de Pannekoekendijkexterne-link-icoon (PDF, 10 mb)

Het onderzoeksgebied wordt begrensd door de Spinhuisbredehoek en Menno van Coehoornsingel en was op het moment voorafgaand aan het archeologisch onderzoek in gebruik als parkeerplaatsHet rapport toont aan dat de koppeling van informatie uit verschillende disciplines en bronnenmateriaal noodzakelijk is om tot een goede interpretatie te komen. Eén van de meest opmerkelijke vondsten van dit onderzoek is het complete menselijk skelet. De persoon, inmiddels bekend als Hermen, is ergens tussen 1316 en 1440 vermoord en begraven.

Spinhuisbredehoek 178externe-link-icoon (PDF, 3 mb)

Het onderzoeksgebied wordt begrensd door de Friesewal, Kanonsteeg en Thorbeckegracht. Het natuurlijke landschap onder het Kraanbolwerk wordt gevormd door een natuurlijke laagte waarin een dun veenpakket is gevormd. Op dit veenpakket is een kleilaag afgezet. Op de natuurlijke bodem is in eerste instantie een dijk aangelegd en na de aanleg van het bastion is het oorspronkelijk lager gelegen terreplein geleidelijk opgehoogd. De oudste sporen dateren van kort vóór 1400 en worden gevormd door het dijklichaam aan deze zijde van het water, de latere Thorbeckegracht. Het Kraanbolwerk is pas kort na 1620 aangelegd.

Kraanbolwerk, Tegenover de Kraeneexterne-link-icoon (PDF, 10 mb)

Het archeologisch onderzoek op het terrein van de Nieuwstraat 35/Bitterstraat vond plaats in 2014. Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dan de vondsten uit de context van een spoor voornamelijk 16de-eeuws of later zijn. De sporen waren goed geconserveerd in de bodem.  Op basis van het historisch, archeologisch en bouwhistorisch onderzoek kon geconcludeerd worden dat de sociaaleconomische positie van de bewoners in de zestiende en zeventiende eeuw erg hoog was. Dit blijkt o.a. uit de zeldzame glasstukken, diverse lakzegelfragmenten, de aanwezigheid van een traptoren en de familie van Haersolte die er gewoond heeft. Uit de beerkelder zelf is gebleken dat hij eens in de zoveel tijd geleegd is geweest.

Op visite bij de adel, Bitterstraat Nieuwstraatexterne-link-icoon (PDF, 6 mb)

In het kader van het project Dijkverlegging Westenholte is in 2015 een dwarsdoorsnede van de IJsseldijk gemaakt. Uit het onderzoek is gebleken dat de opbouw van de IJsseldijk over het totale traject tussen de Spooldersluis en de Zalkerdijk/Zalkerveerweg verschillend kon zijn. De natuurlijke ondergrond onder de IJsseldijk bestaat in alle gevallen uit een pakket donkerbruin veen. Opmerkelijk is dat onder het veen in een aantal boringen ouder natuurlijk materiaal is aangetroffen. De eerste dijk was ongeveer 2 meter hoog en bestond uit een kern van 9.5 m. De daadwerkelijke breedte van de dijk was ongeveer 13 à 14 m. De datering, ontleent aan de beschoeiingsresten, ligt ergens in de periode 1290-1400.

Rapportage Dijk Westenholte-IJsseldijkexterne-link-icoon (PDF, 4,5 mb)

In 2015 is op de locatie Melkmarkt, Bankenlocatie een archeologisch onderzoek verricht. De overgrote meerderheid van de archeologische sporen en het vondstmateriaal dateert uit de 10de-11de eeuw. Dit lijkt voor Zwolle een bloeiperiode te zijn, waarin de vanouds agrarische nederzetting Zwolle zich ontwikkelde tot een kleine handelsplaats. Uit deze periode dateren sporen van perceelsgrenzen, steigers en divers vondstmateriaal dat te koppelen is aan de aanwezigheid van een haven. Onder het vondstmateriaal bevindt zich een groot aantal ongebruikte sintelnagels die gebruikt werden bij de scheepsbouw.

Melkmarkt, handelsnederzetting langs de Grote Aaexterne-link-icoon (PDF, 7,5 mb)

In 2016 is op het achter terrein van de Diezerstraat 80 een archeologische opgraving uitgevoerd. De vroege bewoning is niet aangetroffen, omdat dat vermoedelijk direct aan de Diezerstraat heeft gelegen. De sporen van vóór 1324 kenmerken zich als kuilen, sloten of greppels in het landschap. Het onderzoek naar nijverheid en ambacht heeft weinig informatie opgeleverd. Enkele vondsten lijken uit te wijzen op een militaire functie. Uit een enkele kuil komt een slakfragment. De fragmenten hebben nog geen verdere informatie opgeleverd die gekoppeld kan worden aan een ambacht. Uit dit onderzoek blijkt wederom hoe lastig het is om materiaal te koppelen aan bewoners, ondanks aanwezig historisch bronnenmateriaal.

Rapport Zwolse kakkersexterne-link-icoon (PDF, 6,5 mb)

In 2020 is de archeologische opgraving aan de Schubertstraat 39 uitgevoerd. Uit historische bronnen is bekend dat in de vijftiende eeuw op de locatie van het plangebied het Buytmansgoed was gelegen. Het Buytmansgoed was oorspronkelijk feodale grond en was een leengoed van de abdij van Essen en werd gepacht door de familie Buteman. In totaal zijn er 227 archeologische sporen opgegraven. In de Laat-Middeleeuwse fase wordt het Buytmansgoed in het zuiden en oosten begrensd door een greppel die aansluit op een kolk. Zowel in de greppel als in de kolk is veel vondstmateriaal uit de vijftiende eeuw opgegraven. 

Schubertstraat opgravingexterne-link-icoon (PDF, 2 mb)

Tussen februari en mei 2018 is in twee fasen op de locatie ‘Kop van Hoog’ tussen de Hoogstraat, de Nachtegaalstraat (voormalige Mussenhage), het Zijltje en de Pannekoekendijk een Definitief Onderzoek (DO) uitgevoerd. Uit het onderzoek in 2018 kon definitief bevestigd worden dat de Mussenhage een oudere verbinding moet zijn geweest dan de Hoogstraat. Tijdens de opgraving werd veel pottenbakkersafval van Godeken Potman aangetroffen. De vondsten van Godeken Potman aan de zuidzijde van de Mussenhage zijn opgegraven in een oude opgevulde watergang. Deze  atergang was in de oudste fase 40 meter breed en is cartografisch rond 1560 voor het eerst te traceren. In de 18de en 19de eeuw is de watergang nog slechts 2 meter breed en krijgt het steeds meer de functie van open riool. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de watergang in twee fasen veranderde in een bakstenen riool.

Door de vondst van de watergang met daarin het bakstenen riool met duiker is ook de naam Het Zijltje verklaard.

De Kop van Hoogexterne-link-icoon (PDF, 10 mb)